Zo vergelijk je natuurlijk en overtuigend in het engels

Wil je in het Engels natuurlijker en overtuigender vergelijken? Je ontdekt precies wanneer je -er/-est of more/most gebruikt, welke onregelmatige vormen je moet kennen, en hoe structuren als than, as…as en the… the… werken. Met duidelijke voorbeelden, veelgemaakte valkuilen (less vs fewer, then vs than), versterkers als much/far/slightly en korte oefeningen schrijf en spreek je meteen vloeiender.

Wat is vergelijken in het engels

Vergelijken in het Engels betekent dat je verschillen of gelijkenissen tussen mensen, dingen of situaties duidelijk maakt met speciale vormen van bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden. Dat doe je met de vergrotende trap (comparative) om twee dingen te vergelijken, en de overtreffende trap (superlative) om aan te geven dat iets het meest of minst is binnen een groep. Kort gezegd: bij korte bijvoeglijke naamwoorden gebruik je meestal -er en -est (small -> smaller -> smallest), bij langere woorden gebruik je more en most (interesting -> more interesting -> most interesting). Bij bijwoorden eindigend op -ly kies je doorgaans ook voor more en most (quickly -> more quickly -> most quickly).

Er zijn onregelmatige vormen die je gewoon moet kennen, zoals good -> better -> best en bad -> worse -> worst. In zinnen koppel je vergelijkingen vaak met than (faster than) of gebruik je as…as om gelijkheid uit te drukken (as tall as). Je kunt de kracht van een vergelijking versterken of afzwakken met woorden als much, far, a bit en slightly (much better, slightly cheaper). Let op valkuilen zoals more better (dubbelop), verwarring tussen than en then, en het verschil tussen less en fewer. Ook handig is de structuur the… the… om verband te leggen: the faster you drive, the more dangerous it gets. Met deze basis kun je in het Engels helder en natuurlijk vergelijken.

Basis: comparatives en superlatives in het kort

Comparatives en superlatives gebruik je om snel verschil of extremen aan te geven. Bij korte bijvoeglijke naamwoorden voeg je -er en -est toe: big -> bigger -> biggest; happy -> happier -> happiest (y wordt i); nice -> nicer -> nicest (alleen -r/-st toevoegen). Bij langere woorden kies je more en most: more interesting, most interesting. Als bijwoorden op -ly eindigen, gebruik je ook more/most: more quickly, most carefully; maar fast en hard krijgen faster/fastest en harder/hardest.

Onregelmatige vormen moet je kennen: good -> better -> best, bad -> worse -> worst, far -> farther/further -> farthest/furthest. Voor mindere mate bestaan less/least: less crowded, least expensive. In zinnen combineer je de vergrotende trap met than, en bij de overtreffende trap zet je meestal the voor het bijvoeglijk naamwoord. Zeg nooit more better: dat is dubbelop.

Voorbeelden uit dagelijkse taal

In het dagelijks Engels gebruik je vergelijkingen overal. In de supermarkt zeg je: This brand is cheaper than that one of This is the cheapest option. Praat je over het weer, dan hoor je: Today is colder than yesterday of It’s the warmest day of the week. Over sport: She runs faster than Tom en He’s the best player on the team. Bij gadgets: This phone is lighter than your old one en It’s far more powerful.

Voor gelijkheid gebruik je as…as: This room is as big as the living room of It’s not as expensive as you think. Je kunt nuances toevoegen: slightly better, much easier, by far the most popular. Ook useful: fewer people than last year en less sugar than before.

[TIP] Tip: Gebruik -er/-est of more/most; vergelijk met than; as…as voor gelijkheid.

Regels voor comparatives en superlatives

Als je in het Engels vergelijkt, volg je een paar vaste regels. Korte bijvoeglijke naamwoorden (meestal één lettergreep) krijgen -er en -est: big -> bigger -> biggest; eindigt het woord op -e, dan voeg je alleen -r/-st toe (nice -> nicer -> nicest); bij een korte klinker + medeklinker verdubbel je de eindmedeklinker (hot -> hotter -> hottest); op -y wordt y i (happy -> happier -> happiest). Bij twee lettergrepen gebruik je vaak more/most, maar bij woorden op -y, -ow, -er en -le mag -er/-est ook (narrow -> narrower -> narrowest; simple -> simpler -> simplest). Lange woorden (drie of meer lettergrepen) krijgen bijna altijd more/most. Onregelmatige vormen moet je kennen: good -> better -> best, bad -> worse -> worst, far -> farther/further, little -> less -> least, many/much -> more -> most.

Bij bijwoorden op -ly gebruik je more/most, maar korte bijwoorden zoals fast en hard nemen -er/-est. Na de vergrotende trap gebruik je than; bij de overtreffende trap zet je meestal the en combineer je met in/of: the tallest in the class, the most expensive of the three. Vermijd dubbele vormen (more better, most happiest) en let op than, niet then. In informeel Engels kan taller than me, vollediger is taller than I am. Gebruik versterkers als much, far en a bit voor nuance.

Vorming: -er/-est VS more/most en spelling

De tabel hieronder laat snel zien wanneer je in het Engels -er/-est gebruikt en wanneer more/most, plus de belangrijkste spellingregels met korte voorbeelden.

Kort samengevat: korte woorden en -y-woorden krijgen -er/-est; langere woorden nemen more/most. Let vooral op y -> i, CVC-verdubbeling en woorden die eindigen op -e.

Bij de vorming van vergelijkingen kies je tussen -er/-est en more/most op basis van lengte en klank. Korte bijvoeglijke naamwoorden krijgen meestal -er en -est: big -> bigger -> biggest. Eindigt het woord op een stille -e, dan voeg je alleen -r/-st toe: nice -> nicer -> nicest. Bij een korte klinker + medeklinker verdubbel je de eindmedeklinker: hot -> hotter -> hottest. Bij een medeklinker + y verandert y in i: happy -> happier -> happiest.

Tweelettergrepige woorden op -y, -ow, -er of -le kunnen ook -er/-est nemen (narrow -> narrower -> narrowest; simple -> simpler -> simplest), maar anders kies je meestal more/most: more modern, most beautiful. Bij bijwoorden op -ly gebruik je more/most: more carefully, most efficiently. In samengestelde vormen blijft de spelling intact: more user-friendly, the most time-consuming.

Onregelmatige vormen (good -> better -> best, far -> farther/further)

Bij onregelmatige vergelijkingen volg je niet de standaard -er/-est of more/most. Good wordt better en best, en bad wordt worse en worst; als bijwoord gaat well ook naar better en best. Little verandert in less en least, terwijl many/much naar more en most gaat. Far heeft twee varianten: farther gebruik je vooral voor fysieke afstand (New York is farther than Boston), further voor figuurlijke afstand of extra informatie (We need further discussion), al mag further in Brits Engels ook voor afstand.

Old kent naast older ook elder/eldest, vooral voor familie en vaak vóór een zelfstandig naamwoord (my elder brother, the eldest son). Let op betekenisverschillen: latest betekent meest recent, last betekent laatste in een reeks.

Vergelijken met bijwoorden (faster VS more quickly)

Bijwoorden beschrijven hoe, wanneer of hoe vaak iets gebeurt, en je vergelijkt ze net als bijvoeglijke naamwoorden met een vergrotende of overtreffende trap. Korte bijwoorden die dezelfde vorm hebben als het bijvoeglijk naamwoord nemen -er/-est: fast -> faster -> fastest, hard -> harder -> hardest, early -> earlier -> earliest. De meeste bijwoorden die op -ly eindigen krijgen more/most: more quickly, most carefully, more efficiently. Onregelmatig: well -> better -> best en badly -> worse -> worst.

Faster en more quickly betekenen meestal hetzelfde; faster is compacter en het meest gebruikelijk, more quickly klinkt soms iets formeler of benadrukt de manier. Zeg niet more fast; kies faster. Let op hard vs hardly: hardly betekent nauwelijks, dus niet more hardly als je harder bedoelt. Combineer met than: faster than, more quickly than, en zet het bijwoord dicht bij het werkwoord voor natuurlijke zinsvolgorde.

[TIP] Tip: Eén lettergreep: -er/-est; meerdere: more/most; happy->happier.

Zinnen maken: structuren en signaalwoorden

Om vloeiende vergelijkingszinnen te bouwen, richt je je op vaste patronen en duidelijke signaalwoorden. De basis is comparative + than: faster than, more useful than; voor gelijkheid gebruik je as…as en voor ontkenning not as/so…as. Superlatives krijgen the en vaak een groep met in of of: the tallest in the class, the most effective of the three. Je geeft nuance met versterkers als much, far, a lot, way, slightly, a bit en by far (bij superlatives): much easier, by far the best. Trends druk je uit met comparative and comparative: bigger and bigger.

Let op naamwoorden: more/fewer + telbare zelfstandige naamwoorden en more/less + ontelbare; many/much kunnen de vergelijking versterken (many more books, much less time). Na than en as zorg je voor parallelle vorm: taller than I am/taller than me kan allebei. Verwar than niet met then, en like niet met as in zinsverband (use as). Vermijd dubbele vormen zoals more better. Als je eigendommen vergelijkt, gebruik je that/those of: larger than that of last year.

Than en as…as correct gebruiken

Than gebruik je na de vergrotende trap om een verschil aan te geven: faster than, more expensive than. Verwar het niet met then, dat “dan/toen” in tijd betekent. As…as gebruik je voor gelijkheid: as tall as, en in ontkenningen not as/so…as om minderheid uit te drukken: not as easy as you think. Je kunt de mate nuanceren met woorden als almost, just, nearly of twice: almost as big as, twice as fast.

Let op parallelle vorm na than en as: vergelijk dezelfde soort woorden. Na than mag je weglaten wat duidelijk is: She’s taller than me/than I am; beide zijn gangbaar, de tweede is formeler. Bij bezit kies je that/those of: larger than that of last year.

The… the… voor oorzaak-gevolg

Met de Engelse structuur the… the… leg je een direct verband tussen twee ontwikkelingen: The more you practise, the better you get. Beide delen beginnen met the + vergrotende trap (comparative) en vormen samen een oorzaak-gevolgrelatie: The longer you wait, the harder it becomes. Je gebruikt geen than in deze constructie. Je kunt variëren met more/most-achtige vormen en met less/fewer: The fewer mistakes you make, the higher your score; The more people you invite, the less space we have.

Ook vaste uitdrukkingen passen erin: The sooner, the better; The more, the merrier. Let op de woordvolgorde: na the komt meteen de comparative, gevolgd door onderwerp en werkwoord. Een komma tussen de twee delen is gebruikelijk en maakt de zin goed leesbaar.

Versterkers en afzwakkers: much, far, a bit, slightly, by far

Met versterkers en afzwakkers geef je precies aan hoe groot het verschil is in een vergelijking. Much en far zijn sterke versterkers voor de vergrotende trap: much better than, far more expensive than, far less time, far fewer people. Ze maken het verschil duidelijk groter. A bit en slightly doen juist het tegenovergestelde en houden het bescheiden: a bit easier, slightly bigger, slightly less busy.

Plaats ze direct vóór de comparative voor natuurlijk Engels. By far past vooral bij de overtreffende trap om een flinke voorsprong te benadrukken: by far the best, by far the most popular. Je kunt by far soms voor een comparative zetten, maar met een superlative klinkt het het meest natuurlijk. Gebruik deze woorden om je toon precies goed te krijgen.

[TIP] Tip: Gebruik ‘than’, ‘as…as’, en ‘more/less’ voor heldere vergelijkingen.

Praktische toepassing en oefening

Om vergelijken echt in je systeem te krijgen, bouw je het stap voor stap in je schrijven en spreken. Begin met korte zinnen en varieer bewust: maak paren met comparative + than (faster than, more useful than) en schrijf daarna dezelfde boodschap met as…as of not as…as om nuance te voelen. Schakel vervolgens naar superlatives met the en een duidelijke groep: the most efficient in our team, the best of the three. Oefen de the… the…-structuur door oorzaak-gevolg te benoemen: The more you practise, the easier it gets. Train je oog voor fouten door zinnen te corrigeren: vervang more fast door faster, zet than in plaats van then, kies fewer voor telbare dingen (fewer emails) en less voor ontelbare (less time), en vermijd dubbelop zoals more better.

Gebruik versterkers en afzwakkers om toon te sturen: much easier, slightly cheaper, by far the most popular. Lees je zinnen hardop en check ritme en woordvolgorde; het bijwoord staat bij voorkeur dicht bij het werkwoord. Neem elke week een klein thema, zoals bijwoorden op -ly of onregelmatige vormen, en maak daar vijf eigen voorbeelden mee. Met regelmatige, gerichte oefening ga je vanzelf natuurlijker en preciezer vergelijken in het Engels.

Veelgemaakte fouten en hoe je ze vermijdt (less VS fewer, like VS as, then VS than, geen “more better”)

Less vs fewer draait om telbaarheid: gebruik fewer bij telbare dingen (fewer emails) en less bij ontelbare hoeveelheden (less time). Twijfel je, vraag jezelf of je het kunt tellen: zo ja, kies fewer. Like vs as: like gebruik je vóór een zelfstandig naamwoord of voor vergelijking zonder werkwoord (He runs like a pro), as gebruik je als er een hele zin volgt (As I said).

Then gaat over tijd, than over vergelijken: first we ate, then we left vs faster than me. Vermijd dubbelop in comparatives: niet more better, maar gewoon better of much better als je wilt versterken. Lees je zin hardop en check doelbewust op deze vier valkuilen; zo pak je de meeste fouten meteen aan.

Snelle schrijfchecklist: zo controleer je je vergelijkingen

Klaar met schrijven? Gebruik deze snelle checklist om al je Engelse vergelijkingen te controleren. Zo voorkom je de meest voorkomende fouten in één ronde.

• Vorm en spelling: kies -er/-est voor korte woorden, more/most voor langere; let op y -> i (happy -> happier) en verdubbeling van medeklinkers (big -> bigger).
• Vergrotende trap: gebruik altijd than na de comparative (faster than, more interesting than).
• (On)gelijkheid: gebruik as…as of not as/so…as voor gelijkheid of ongelijkheid.
• Telbaarheid: less voor ontelbare zelfstandige naamwoorden, fewer voor telbare; vermijd dubbele vormen zoals more better.

Lees twijfelgevallen hardop en tik ze af tegen deze lijst. Een korte check maakt je vergelijkingen helder, correct en stijlvol.

Korte oefening met voorbeeldzinnen en antwoorden

Probeer deze mini-oefening: vul de juiste vorm in en check meteen het modelantwoord. This laptop is (fast) … than that one – faster than that one; She sings (beautifully) … than last year – more beautifully than last year; Today is the (cold) … day of the week – the coldest day of the week; He is the (good) … player on the team – the best player on the team; We have (few) … emails than yesterday – fewer emails than yesterday; This room is not (big) … the kitchen – not as big as the kitchen; The (much) … you practise, the (easy) … it gets – The more you practise, the easier it gets; This route is (popular) … – by far the most popular.

Als je deze antwoorden herkent en kunt uitleggen, zit je basis stevig.

Veelgestelde vragen over vergelijken engels

Wat is het belangrijkste om te weten over vergelijken engels?

Vergelijken in het Engels draait om comparatives (-er/more) en superlatives (-est/most). Gebruik than en as…as, kies faster vs more quickly bij bijwoorden, en onthoud onregelmatigen: good/better/best, far/farther/further.

Hoe begin je het beste met vergelijken engels?

Begin met korte zinnen: A is bigger than B; as cheap as; the sooner, the better. Check spelling-doubling (big->bigger), kies more/most voor lange woorden, en voeg versterkers toe: much, far, slightly, by far.

Wat zijn veelgemaakte fouten bij vergelijken engels?

Valkuilen: then i.p.v. than; like i.p.v. as; less i.p.v. fewer voor telbare woorden; dubbele vergelijkingen (“more better”); adjectief i.p.v. bijwoord (drive quick). Vergeet onregelmatigen niet en the…the… consistent.